De opvolger van de Wet DBA moet opdrachtgevers en -nemers meer duidelijkheid bieden over de vraag wanneer er sprake is van een arbeidsrelatie en wanneer er dus loonheffingen en premies moeten worden ingehouden. De vervanging van deze wet gaat niet zonder problemen. Het gevolg hiervan is dat de nieuwe wet op zijn vroegst pas vanaf 2021 in werking zal treden.
Opdrachtgeversverklaring via webmodule
In de nieuwe wet kan aan de hand van een webmodule worden bepaald wanneer er geen sprake is van een dienstbetrekking. De module geeft dan een ‘opdrachtgeversverklaring’ af, waarmee zekerheid ontstaat over het niet inhouden van loonheffing en premies. Als de webmodule niet de conclusie ‘buiten dienstbetrekking’ kan trekken, wordt geen opdrachtgeversverklaring afgegeven. In dat geval kunnen opdrachtgevers nog steeds vooroverleg hebben met de Belastingdienst.
Gezagscriterium
Een belangrijke voorwaarde voor een dienstbetrekking is het bestaan van een gezagsverhouding. Dit criterium is echter verre van duidelijk. In het Handboek Loonheffingen van 2019 is al een uitgebreide toelichting opgenomen, waarin indicaties en contra-indicaties voor gezag worden gegeven. Bij de beoordeling of sprake is van gezag, moeten alle feiten en omstandigheden in samenhang worden gewogen.
Minimumtarief
In het wetsvoorstel Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring is een minimumtarief van € 16 per uur vastgesteld. Met dit minimumtarief wil het kabinet de zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt beschermen. Dit minimumtarief moet ervoor zorgen dat zzp’ers kunnen leven van hun werk en dat ze zich daarnaast kunnen verzekeren tegen of sparen voor slechtere tijden. Het minimumtarief gaat gelden voor alle uren die een zzp’er aan een opdracht besteedt. Het tarief is exclusief directe kosten die een zzp’er voor een klus maakt: kosten voor materiaal komen dus boven op de € 16 per uur.
Opt-out
Hoger betaalde zelfstandigen kunnen onder de nieuwe wetgeving samen met hun opdrachtgever juist kiezen voor een opt-outregeling, waarbij schriftelijk geen arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen. Blijkt deze er achteraf toch te zijn, dan bestaat geen recht op een eventuele uitkering.