In een brief aan de Kamer heeft de staatssecretaris aangegeven de bepaling van het rendement van box 3 aan te willen passen per 1 januari 2022. Vanaf 2022 zal eerst naar de samenstelling van het vermogen worden gekeken.
In het voorstel wordt uitgegaan van het fictieve inkomen op vermogen. Spaargeld heeft een verondersteld rendement van 0,09% en beleggingen (zijn alle overige bezittingen) een fictief rendement van 5,33%. Schulden verminderen het fictieve inkomen met 3,03%. Hierbij is uitgegaan van de rendementen zoals die zouden gelden voor 2020.
Bij minder dan circa € 30.000 aan bezittingen (per partner) is geen belasting in box 3 verschuldigd. Zijn de bezittingen meer dan circa € 30.000, dan geldt een heffingsvrij inkomen van € 400 (per partner). Het heffingsvrij vermogen (tot circa € 30.000) komt te vervallen.
Volgens voorlopige berekeningen betekent dit dat degenen die tot ongeveer € 440.000 aan spaargeld hebben, geen belasting over hun box 3-vermogen betalen. Daarentegen betalen degenen die geheel of grotendeels beleggen, juist meer belasting.
Ook het tarief in box 3 gaat omhoog. Het stijgt met 3%-punten naar 33%, zodat degenen die wel belasting betalen, los van de overige maatregelen, zo’n 10% meer kwijt zijn aan heffing in box 3.
Voorbeeld (zonder partner):
Vermogen Vermogen Inkomen Rendement
Spaargeld € 100.000 € 90 0,09%
Beleggingen € 600.000 € 31.980 5,33%
Schulden -/- € 300.000 -/- € 9.090 3,03%
Per saldo € 400.000 € 22.980
Af: heffingsvrij inkomen -/- €400
Belastbaar inkomen in box 3 € 22.580
Belastingheffing 33% € 7.541