top of page

Optimaliseer de samenstelling van box 3-vermogen

Bijgewerkt op: 21 nov. 2022


EINDEJAARSTIPS 2022 | Over de heffing over vermogen, oftewel de box 3-heffing, is de afgelopen periode zeer veel te doen. Doordat de Hoge Raad eind 2021 het wettelijk systeem strijdig achtte met Europese regelgeving is er enerzijds herstelwetgeving opgesteld en anderzijds een overbruggingswet voorgesteld. Vanaf 2026 moet er dan heffing over het werkelijk rendement gaan plaatsvinden.


De overbruggingswet is van toepassing vanaf 2023. Omdat de peildatum van het vermogen op 1 januari ligt, heb je nog slechts kort de tijd je daarop voor te bereiden. In de overbruggingswet wordt het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie verschillende categorieën De volgende fictieve rendementen gelden voor 2022:

  • Bank- en spaartegoeden, deposito, contant geld: 0,01% (tarief 2021)

  • Alle overige bezittingen: 5,53%

  • Alle schulden: -/- 2,46% (tarief 2021)

De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar vastgesteld. Voor een indicatie zijn de fictieve rendementen opgenomen die gelden voor 2021. Voor overige bezittingen is het fictieve rendement voor 2023 vastgesteld op 6,17%.


Spaartegoeden of overige bezittingen?

Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari heel beslissend is. Het is voordeliger om dan spaartegoeden te hebben in plaats van overige bezittingen. Dat lokt fiscaal sturen uit. Mensen zouden vlak vóór 1 januari overige bezittingen tijdelijk kunnen omzetten in banktegoeden, om dat vervolgens kort na de jaarwisseling weer terug te switchen. Ook zou er tijdelijk een schuld kunnen worden aangegaan en het geld daarvan op de bank te parkeren. Om dit tegen te gaan geldt een anti-misbruikregeling. Grofweg betekent deze regeling dat als iemand heen en weer switcht binnen 3 maanden (en daartussen ligt 1 januari), de switch dan geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden (tenzij zakelijke redenen kunnen worden aangetoond).


Massaalbezwaarplusprocedure voor niet-bezwaarmakers box 3

Belastingplichtigen die voor de jaren 2017 tot en met 2020 geen bezwaar hadden gemaakt tegen box 3, hoeven geen actie meer te ondernemen. Het kabinet heeft besloten de vraag of zij recht hebben op rechtsherstel opnieuw voor te leggen aan de Hoge Raad en de uitspraak in die zaak voor iedere belastingplichtige toe te passen.


bottom of page