Bij de bepaling van de WOZ-waarde van een agrarisch bedrijf moet rekening gehouden worden met de toekomstige bedrijfsmogelijkheden. Dit bepaalde het gerechtshof in Den Bosch onlangs.
Einde varkenshouderij
In de betreffende rechtszaak was een agrarisch bedrijf gewaardeerd waarmee een varkenshouderij werd uitgeoefend. Het bedrijf was echter aangemeld voor de zogenaamde stoppersregeling.
Stoppersregeling
Ondernemers die hun bedrijf voor deze regeling hebben aangemeld, dienen of per 1 januari 2020 alsnog te voldoen aan de eisen van een emissiearm stalsysteem, of daadwerkelijk gestopt te zijn met het houden van dieren.
Invloed op WOZ-waarde?
Het aanmelden voor deze regeling betekent dat de optimale bedrijfsaanwending niet bestaat uit een varkenshouderij. Voor de waardering in het kader van de WOZ-waarde mag hiervan dan ook niet worden uitgegaan. Het beëindigen van de varkenshouderij betekende in deze zaak dat het bedrijf in de toekomst een algemene agrarische bestemming kan krijgen. Het is echter ook mogelijk dat het bestemmingsplan gewijzigd wordt of dat de gemeente gedoogt dat er geen agrarisch bedrijf meer wordt uitgeoefend.
Hogere WOZ-waarde
Het bovenstaande resulteerde in een hogere WOZ-waarde. Volgens het hof is de beste koper degene die een ‘plattelandswoning’ wil kopen en die bij de prijs zal meewegen of, en zo ja hoe, zal worden toegestaan dat er enkel wordt gewoond zonder agrarische bedrijfsuitoefening.
Taxatiewijzer niet bruikbaar
Volgens het hof is daarom de Taxatiewijzer voor agrarische bedrijven dan niet bruikbaar. Om die reden moest de waarde worden bepaald met behulp van verkoopcijfers van vrijstaande woningen in het buitengebied.
Vragen over de invloed van toekomstige bedrijfsontwikkelingen op de WOZ-waarde van je onroerend goed? We horen het graag.